
Het onderwijssysteem in D.R. Congo is theoretisch goed onderbouwd. Er is een officieel leerplan zoals in België. Veel doet denken aan het Belgische model: verdeling van schooldagen en vakantieperioden, organisatie van het secundair onderwijs met ASO, TSO, BSO… Op het einde van het secundair onderwijs kunnen de leerlingen deelnemen aan het ‘examen d’Etat’. Het nationaal eindexamen wordt bij het einde van de secundaire studies over het hele grondgebied van D.R. Congo georganiseerd, te vergelijken met het ‘baccalauréat’ in Frankrijk. Jaarlijks nemen 600 000 laatstejaars deel aan dit examen. Slagen voor dit examen dat 3 of 4 dagen duurt, is noodzakelijk om toegang te verkrijgen tot de arbeidsmarkt of hogere studies.
De praktische uitwerking van het onderwijssysteem is evenwel een stuk minder: het onderwijs blijft ondermaats scoren op het vlak van toegankelijkheid, kwaliteit en leerresultaten. Ongeveer de helft van de Congolese bevolking is jonger dan 15 jaar en er zijn onvoldoende scholen om deze jongeren degelijk onderwijs te laten genieten. Slechts enkele percenten van het schamele Congolese overheidsbudget (te vergelijken met dat van een middelgrote stad zoals Antwerpen) gaan naar onderwijs.
Eén op de vijf Congolese kinderen gaat helemaal niet naar de (lagere) school (het gaat om vele miljoenen kinderen!). En slechts de helft van de kinderen die starten met het basisonderwijs, zal ook afstuderen. Slechts 38 % van de jongeren gaat naar de secundaire school en een minderheid werkt dit ook af. In sommige regio’s en in de rurale gebieden (meer dan 80 % van de Congolezen leeft in een landelijke omgeving) is de situatie nog erger. Meisjes gaan minder naar school dan jongens: wanneer een gezin weinig middelen heeft, zal het verkiezen eerder de jongens naar school te sturen dan de meisjes. De schoolkosten worden immers grotendeels door de ouders betaald. Ook al kan 67 % van de volwassenen in D.R. Congo lezen en schrijven, geldt dit op het platteland voor slechts 1/3 van de vrouwen.
Het loon van een leerkracht bedraagt niet meer dan $ 25 à $ 50 per maand dat vaak niet of te laat uitbetaald wordt. Het is dan ook niet altijd gemakkelijk gemotiveerde leerkrachten te vinden.
In één klas zitten vaak 70 of 80 leerlingen, vooral in het lager onderwijs. Vele leerlingen kunnen nauwelijks gedrukte letters lezen wanneer ze de lagere school verlaten, omdat ze nog nooit een boek hebben gezien…
In Lodja zijn een 200-tal scholen en schooltjes waarvan vele in slechte staat (lemen muren, vaak met gaten, en strooien daken, soms daken van palmbladeren), er is weinig daglicht en zeer smalle houten latjes doen dienst als banken… Degelijke sanitaire voorzieningen zijn er niet, wat vooral voor meisjes een probleem is. In heel Lodja zijn er slechts enkele ‘bakstenen’ scholen (die vaak teruggaan op de koloniale periode). Het jaarlijkse schoolgeld in de meeste scholen in Lodja bedraagt $ 5. In het Complexe Scolaire d’Excellence K&L wordt alleen schoolgeld gevraagd aan de ouders wanneer zij dit zich kunnen veroorloven, om de financiële drempel zo laag mogelijk te houden.
Bronnen: Unicef, Wereldbank.